vrijdag 4 november 2016

Pestvogel

De pestvogel (Bombycilla garrulus) is een vogel met het formaat van een lijster met opvallende kleuren. De naam "pestvogel" dateert uit de middeleeuwen, toen men dacht dat deze vogels de pest meenamen en de ziekte verspreidden.

Pestvogel

De pestvogel is een lijsterachtige vogel met zalmroze kleur, en gele streepjes op de vleugels. De kop draagt een flinke kuif en een zwart maskertje en keeltje. De anaalstreek is roodbruin met een gele eindbandering op de staart. Ondanks dit opvallende uiterlijk wordt hij vaak over het hoofd gezien, doordat hij bij voorkeur hoog in de bomen verblijft. De pestvogel wordt ongeveer 17 cm lang. Ze eten insecten en noten. In de winter stappen ze over op bessen van lijsterbes, meidoorn en mispel.

Pestvogels bouwen hun nesten in berken of naaldbomen; ze bouwen het met mos. In de maanden mei-juni leggen pestvogels 4 tot 6 blauwe eieren met donkere vlekjes. 's Zomers leven pestvogels in het noorden van Scandinaviƫ en in Siberiƫ. De Engelse naam, Bohemian Waxwing, duidt op de rode vlekken op de vleugels die lijken op zegellak. Tot de familie der Bombycillidae behoren buiten de Europese pestvogel ook nog de cederpestvogel uit Amerika en de Japanse pestvogel.

In Nederland komt de vogel zo af en toe 's winters voor. Het is een invasiegast die soms in grote aantallen in Nederland overwintert. Aangezien de pestvogels uit het noorden komen, zijn ze veel zeldzamer in Belgiƫ. In het verleden stond de vogel als dwaalgast bekend; de laatste vijf jaar echter treft men hem elke winter in Nederland aan. Tijdens een invasie zijn ze te zien in steden en dorpen, vaak in de omgeving van bessendragende struiken zoals de meidoorn. Pestvogels zijn verre van schuw.