donderdag 4 februari 2016

IJsduiker

De IJsduiker is een joekel van een duiker met een grote, stevige snavel. IJsduikers zijn in Nederland voornamelijk in de winter te zien, langs de kust maar ook soms in het binnenland. Ze komen vaak vanuit IJsland en overwinteren langs de kust van Noordwest Europa. Soms komt er een vogel in het binnenland terecht en is dan mooi te zien op een grote plas, vaak langs één van de grote rivieren in ons land. Z’n grote snavel valt dan gelijk op. Naast een aalscholver (toch geen kleine vogel) is de ijsduiker een echte reus.


De IJsduiker is een doortrekker en wintergast in uiterst kleine aantallen en komt uit IJsland. Het biotoop van de vogel zijn beken en meren, kust, plassen en op zee. De ijsduiker broedt op diepe meren in bossen en op de toendra. Buiten het broedseizoen is de ijsduiker te vinden langs de kust en eet vis, insecten en kreeftachtigen. De boedperiode spreidt zich uit van mei tot September en legt 1 legsel van 2 eieren. De trekroute loopt langs de kust van Noordwest Europa.

De grote forse duiker heeft een grote forse snavel en een steil voorhoofd. In vlucht zijn de grote, ver uitstekende poten goed te zien. De IJsduiker duikt soepel en krachtig en zoekt vaak voedsel door alleen de kop onder water te steken.

Een adulte vogel in zomerkleed heeft een compleet zwarte kop met groene glans en zwart-witte bloktekening op de bovendelen. Op de zijhals zit een witgestreepte vlek. In winterkleed ontbreekt de zwart-wit tekening en zijn de bovendelen effen donker. Verder is de snavel grijs-wit in plaats van donker. De achterhals is donker en de voorhals licht. Juveniele vogels lijken op adulte vogels in winterkleed maar hebben een licht schubpatroon op de bovendelen. De vogel is groot, 70 tot 90 cm en daarmee zelfs groter als een Aalschover. De snavel is zwaar, die meestal horizontaal wordt gehouden.