woensdag 10 juni 2015

Grote bonte specht

De grote bonte specht is de drummer van het bos; zowel mannetje als vrouwtje roffelen op takken om territorium en paarband te versterken. Grote bonte spechten hakken een nestholte uit in bomen, waarbij de voorkeur, begrijpelijk, uitgaat naar zachte houtsoorten. Berken zijn favoriet, maar andere boomsoorten worden ook gebruikt om een holte met rond gat in uit te hakken. Een specht krijgt daarbij geen hoofdpijn doordat de hersenen in een soort schokdempers zijn ingekleed. In de nestholte worden de eieren gewoon op het hout gelegd; de grote bonte specht maakt geen comfortabel nest voor de jongen.

De jonge specht staat op uitvliegen. De ouder Grote bonte specht voert het jong dat al uit het nestgat hangt.

De grote bonte specht komt overal in Europa voor waar bossen zijn: van de noordelijke naaldbossen, de taiga, tot in de lommerrijke mediterrane bossen. Het verspreidingsgebied rijkt zelfs van in het Atlasgebergte in Marokko, Iran tot in Mongolië. In het ruime verspreidingsgebied worden maar liefst 27 ondersoorten gevonden!

Het leefomgeving: Bos, park en tuin. Loof- en gemengde bossen met een diverse opbouw (jonge en oude bomen, dicht en open bos) is favoriet. Het nest wordt uitgehakt in een wat zachtere boomsoort, vanaf enkele meters hoogte aan te treffen. Het voedsel bestaat uit insecten(larven) welke zich in hout en onder boomschors ophouden.


Eerstejaars Grote bonte specht juveniel.


Het broedseizoen begint midden april en beperkt zich tot één legsel per jaar, van vier tot zeven eieren, soms drie tot acht eieren.

Grote bonte spechten zijn het gehele jaar in de omgeving van hun broedgebied aanwezig, hoewel ze in de winter wel een ruimer gebied gebruiken op zoek naar voedsel. Bij die omzwervingen komen deze spechten ook regelmatig in (stads)tuinen terecht.

De zwart-witte specht loopt spiraalsgewijs tegen de stam van een boom op, op zoek naar voedsel tussen de schors of de bast. Roffelt al vroeg in het voorjaar om zijn territorium veilig te stellen. In de wintermaanden dwalen ze rond op zoek naar voedsel en komen steeds vaker terecht in tuinen.

Zwart-wit met een rode 'broek'. In de vlucht vallen de grote witte schoudervlekken op. Het mannetje heeft een rode vlek op het achterhoofd. Deze ontbreekt bij het vrouwtje. Jonge spechten hebben een rood petje en worden daardoor nog wel eens aangezien voor een middelste bonte specht.

De Grote bonte specht heeft een lengte van 23-26 cm. De snavel is dolkvormig en heeft twee tenen naar voren gericht, twee naar achteren. Het gaat goed met de grote bonte specht; het aantal broedparen in Nederland is ten opzichte van vorige decennia sterk toegenomen. Het bestand wordt geraamd op ongeveer 55.000 - 65.000 paren.


'De Grote bonte specht op de Rovertse Heide', is de titel van de video die ik maakte.